Pieter Nieuwland College verandert in Schaakschool

De eerste clubavond van het VAS in het Pieter Nieuwland College is uitstekend bevallen. De aula was bomvol, de leslokalen goed bezet en de sfeer optimaal. Alle faciliteiten die het Cygnusgymnasium voorheen bood, zijn ook bij het Pieter Nieuwland College voorhanden. En misschien nog wel meer…. 
 
Zo’n eerste clubavond in een nieuwe locatie is altijd een beetje vreemd. Alles moet nog even zijn plaats krijgen. De schaakmaterialen zaten natuurlijk allemaal nog in verhuisdozen. En dan is het lastig zoeken naar het pennenbakje, de digitale schaakklokken of de demonstratiestukken. Maar goed, uiteindelijk is alles op zijn pootjes terecht gekomen en konden zo’n 70 jeugdspelers genieten van een nagenoeg vlekkeloze eerste clubavond in het Pieter Nieuwland College. De aula biedt meer dan genoeg ruimte voor de schakers. Alhoewel de zaalindeling een volgende keer anders zal zijn, want de tafels waren niet heel erg handig opgesteld.
De trainingslokalen langs de aula waren vrijwel allemaal bezet voor de schaaktrainingen. En dat gaf een imposant gezicht. Ook voor de volwassenen, die vanaf 20:00 uur binnen kwamen druppelen. De jeugdafdeling van het VAS is voor hen opeens een stuk beter zichtbaar geworden. Zo vertelde Morrison Lesger enthousiast dat hij vanaf de buitenkant, toen hij aan kwam fietsen, in alle leslokalen demonstratieborden en schaaktrainers zag. Een imposant gezicht.
Ondertussen werkten Remy Hakvoort en Niels van Dam hard aan het nieuwe onderkomen van het VAS. Remy timmerde in de opbergruimte op de begane grond een opbergkast in elkaar. Dat was een cadeautje van de school, waarvoor dank. En ‘s avonds, na een succesvolle clubavond, werd de school vakkundig afgesloten. Een piepend alarm deed voorzitter Niels van Dam de schrik om het hart slaan. “Is de school nu eigenlijk wel goed afgesloten?”. Een telefoontje naar het telefoonnummer dat op het alarm stond, was echter geruststellend. Het alarm was op correcte wijze in werking gesteld en de school was dus goed afgesloten.
 
 
 
tekst: Enrico Vroombout