Jacob Jozef Cauveren, geboren te Hasselt (Overijssel) op 6 Mei 1919 als zoon van de bekende schaakprobleemcomponist Jonas Efraim Cauveren en Betje van Collem. Jacob is vernoemd naar zijn beide grootvaders en zowel hij als zijn vader werden ook Jaap genoemd. Het echtpaar heeft al een dochter, Nanny uit 1915. Jacob zal van huis uit het schaken mee hebben gekregen van zijn vader. Hij kwam als student vanuit Doetinchem naar Amsterdam, waar hij (net als zijn vader) studeerde aan het NIS: het Nederlandsch Israëlietisch Seminarium, opgericht om de joodse gemeenten te voorzien van rabbijnen, leraren en andere beambten. Het NIS was in die tijd gevestigd aan de Rapenburgerstraat 175-177, naast het Nederlands Israëlitisch Meisjesweeshuis. Jacob werd in 1939 junioreslid van VAS. Tijdens zijn studie in Amsterdam woonde hij aan de Tilanusstraat 24.
Jacob sterft in Mauthausen op 29 oktober 1941. Dat is gedocumenteerd. Over hoe hij in Mauthausen is gekomen, daarover verschillen de verhalen.
- Er is een bron (het boek van de Schaakbond over de oorlogsslachtoffers in de Nederlandse schaakwereld ‘Partij Verloren …‘ ) die Jacob bij de vijf Joden schaart die op 8 oktober 1941 in Doetinchem zijn opgepakt als onderdeel van de Gelderse razzia’s. Deze bron (kort na de oorlog in 1947 gepubliceerd en op onderdelen inmiddels logischerwijs achterhaald qua informatie) wordt ook gebruikt bij andere websites zoals de vermelding van Jacob op Oorlogsbronnen.nl Er staan meer onjuistheden op die pagina over Jacob, zijn geboorteplaats wordt verwisseld met een Hasselt in Limburg, terwijl zijn vader Jonas (‘Jaap’) van 1915 t/m 1919 godsdienstleraar was in Hasselt, Overijssel. Daar is Jacob ook geboren.
- In 1921 verhuisde het gezin naar Doetinchem. Jacob staat ook vermeld op het monument op de Joodse begraafplaats in Doetinchem. Echter, Jacob was wel lid van de Joodse gemeenschap Doetinchem (barmitswa in 1932 in de Joodse Synagoge van Doetinchem) maar studeerde in 1941 nog in Amsterdam en stond niet geregistreerd in Doetinchem. De in Doetinchem opgepakte Joden zijn allemaal thuis opgepakt, op basis van een adreslijst. Het lijkt daarom niet logisch dat Jacob in Doetinchem is opgepakt.
- Een andere bron vertelt dat Jacob is opgepakt omdat hij ondanks een verbod in Amsterdam een bioscoop had bezocht, waar hij studeerde. Dit klinkt als een logische verklaring.
De rest van het gezin Cauveren overleeft de oorlog ook niet. Zijn moeder is voor de oorlog al overleden, zijn vader is hertrouwd. Op 9 april 1943 werden Bertha en Jaap Cauveren, evenals de andere nog in Doetinchem wonende Joden, door de Grüne Polizei uit hun woning gehaald. De volgende dag werden ze per trein naar concentratiekamp Vught gebracht. Toen ze op 23 mei 1943 vanuit dat kamp naar Westerbork werden gedeporteerd, wist Cauveren een in het Latijn geschreven briefje uit de trein te gooien. Vandaag met onbekende bestemming vertrokken, begint de tekst. Vervolgens besluit hij; Hopend op God die ons nooit heeft verlaten. Op 24 mei kwamen ze aan in Westerbork en de volgende dag, 25 mei 1943 werden ze op transport gesteld naar Sobibor. Bij aankomst op 28 mei 1943 werden ze meteen vermoord.
Zijn zus Nanny woont na haar huwelijk in Enschede met haar man Kurt Aussen. Beiden sterven in Auschwitz, Nanny in augustus 1943, Kurt begin 1944. Hun zoon Bert, geboren in maart 1943, overleeft de oorlog op diverse onderduikadressen. Hij heeft zijn ouders, zijn oom Jacob en zijn grootouders nooit gekend.
Bronnen: Oorlogsbronnen.nl | Partij verloren… Gedenkboek ter herinnering aan de schakers in Nederland, die tijdens de bezetting zijn omgekomen. (Eggink & Schelfhout) | Joods Monument | Westerbork Portretten
Terug naar overzichtspagina