Ik leerde Leonardo kennen in 1980 toen ik bij VAS kwam. Het was niet eens op het VAS, maar in Dieren bij het Open Nederlands ampioenschap. We zaten aan de bar en als ik bier nam, nam hij cola. Als ik dus zes bier op had, had Leo zes cola op. Ik dacht toen: “Die moet een maag van beton hebben.”
Hij vertelde, dat hij bij Pantar werkte in een sociale werkplaats. Hij maakte mallen. Hij zei altijd, dat hij van beroep malloot was. Hij maakte mallen van de kop van Beethoven en van Michiel de Ruyter. Die werden geschilderd door een schildersploeg. Ook heeft hij een mal gemaakt van een pionnetje uit de middeleeuwen, gevonden bij de St. Olofskapel op de Zeedijk. Dat staat nu bij mij op de kast.
Leo nam het schaken zeer serieus, was altijd met openingen bezig. Tegen d4 koningsindisch en tegen e4 de Pirc, door hem steevast uitgesproken als Pirk. Met wit speelde hij c4. Hij was een 2100+ speler.
Als Pim Ghijsen op één zat, zat Leo op twee. Toen Pim voor een paar jaar naar Thailand vertrok, zat Leo op één, waar hij steeds een plusscore behaalde. Hij was altijd van de partij, sloeg nooit een wedstrijd over.
Toen we naar de Nieuwe Achtergracht verhuisden, is Pim de jeugdafdeling opgestart met o.a.: Marie-Claire Eichhorn, haar zusje Gabriële, Joop Gilijamse, Peter Deuss en wat later: Niels van Dam, Bilal Belhach en Winifred Paulis. Toen Pim naar Thailand vertrok, nam Frans Meijer de jeugdafdeling over. Leo was zijn assistent. Dat deed ie meestal in de vorm van simultaans.
Op een goede dag kreeg ik een lumineus idee. Ik vroeg Pantar, of ze Leo konden detacheren bij VAS en gewoon zijn salaris blijven doorbetalen. Voor Leo een ideale situatie: Zaal inrichten, stukken opzetten, hij was alleen maar met de club bezig. Ik moest hem aansturen en ik moest om de zoveel weken naar Pantar voor een evaluatiegesprek. De hele situatie was uniek in Amsterdam en waarschijnlijk in heel Nederland.
Dat werk heeft Leo jaren gedaan. Hij had ondertussen een oude vlam van vroeger ontmoet, Lida. Die heeft hem geweldig verzorgd. Toen Leo stopte met werken, heeft ze hem in huis genomen. Ze woonde in Haarlem tegen de duinen aan. Leo heeft er zeven mooie jaren gehad. Hij had ondertussen Parkinson. Hij kon zijn jas niet meer aantrekken. Tennissen ging wel, dat deed ie wekelijks. Na zeven jaar was de koek op. Ze wilden hem in een tehuis stoppen, maar zover heeft hij het niet laten komen.
De laatste keer dat ik hem zag, was bij de begrafenis van Lex Jongsma. Praten deed hij niet, maar hij zag er wel gelukkig uit.
Leo stierf dit jaar op 29 maart. Hij is een van de aardigste mensen die ik heb gekend. Niet alleen aardig, hij was ook betrouwbaar en integer.
Alsof het allemaal niet erg genoeg was, stierf zijn oudste broer Gerben een paar maanden later.
Rob van Dongen